Maand: juni 2025

Geld stallen bij dga is lening

Wanneer een bv liquide middelen tijdelijk onderbrengt (stalt) op privérekeningen van haar directeur-grootaandeelhouder (dga), kunnen daar fiscale gevolgen aan kleven. Stallen gebeurt in de praktijk bijvoorbeeld om gebruik te maken van het depositogarantiestelsel of om te profiteren van renteverschillen tussen zakelijke en privérekeningen. Tussen de bv en de dga wordt vervolgens, als het goed is, een overeenkomst gesloten die de dga verplicht om alle rentebaten door te stoten naar de bv. Omdat de bv daarmee economisch eigenaar is van het banktegoed, vermeldt zij dit banktegoed en de rente in haar jaarrekening. De dga geeft in zijn aangifte inkomstenbelasting niks aan.

Lening dga

De kennisgroep aanmerkelijk belang van de Belastingdienst heeft onlangs een standpunt ingenomen over de gevolgen van het stallen van geld door een bv bij haar dga. Volgens de kennisgroep bepaalt de wet inkomstenbelasting dat gelden die door een bv op privérekeningen van de dga worden geplaatst, worden gezien als een schuld van de dga aan de vennootschap. Dit geldt ook als de bv economisch eigenaar blijft van de middelen. 

Excessief lenen

De Belastingdienst past hierbij een ruim begrip van het woord schuld toe. Het maakt in deze context niet uit of de gelden tijdelijk of voor een specifiek doel zijn overgeboekt. Het enkele feit dat ze op persoonlijke rekeningen staan, plaatst ze onder de fiscale regelgeving rondom aanmerkelijk belang. Er kan in dit geval sprake zijn van excessief lenen, als het geleende geld meer dan € 500.000 bedraagt. 

Bron: Belastingdienst | publicatie | KG:003:2025:3 | 18-02-2025

Hoge Raad vraagt informatie van derden over hoogte belastingrente Vpb

Bij de Hoge Raad loopt een cassatieprocedure over de hoogte van de belastingrente bij aanslagen vennootschapsbelasting. De procedure betreft de verhoging van per 1 januari van het rentepercentage van 4 naar 8. Volgens de rechtbank Noord-Nederland is de verhoging in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De Hoge Raad vraagt nu het publiek om inbreng in deze zaak. Het is de eerste keer dat de belastingkamer van de Hoge Raad van deze procedure gebruik maakt.

De staatssecretaris van Financiën heeft drie rechtsvragen geformuleerd voor de procedure massaal bezwaar belastingrente.

  1. Is de hoogte van het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting op regelniveau in strijd met hogere regelgeving?
  2. Is het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting op regelniveau in strijd met supranationale regelgeving, zoals het eigendomsrecht of het discriminatieverbod?
  3. Is het percentage belastingrente op regelniveau in strijd met andere supranationale bepalingen, zoals het recht op een eerlijk proces, het legaliteitsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel of het ne bis in idem beginsel?

Reageren kan tot en met 20 juni via het antwoordformulier op de website van de Hoge Raad.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNNE:2024:4361 | 02-06-2025

Foutieve omschrijving maakt aanslag erfbelasting niet nietig

Een vrouw ontvangt een aanslag erfbelasting naar aanleiding van haar legitieme portie na het overlijden van haar vader. Op het aanslagbiljet vermeldt de Belastingdienst echter ten onrechte dat zij een legaat heeft ontvangen. De vrouw vreest problemen met de Franse belastingdienst en eist vernietiging van de aanslag. Het gerechtshof wijst, net als de rechtbank, haar eis af en oordeelt dat een administratieve fout in de omschrijving van de aanslag geen nietigheid van de aanslag tot gevolg heeft. 

Administratieve fout 

De Belastingdienst erkent dat er sprake is van een administratieve fout. Op het aanslagbiljet staat inderdaad ten onrechte 'legaat', waar 'legitieme portie' had moeten staan. Deze fout doet echter niet af aan de juistheid van de materiële belastingschuld. De vrouw is correct aangeslagen over hetgeen zij krachtens erfrecht heeft verkregen. De wijze waarop zij heeft verkregen, is irrelevant voor de heffing van erfbelasting.

Vereisten aanslag

Erfbelasting wordt geheven over hetgeen een persoon verkrijgt, ongeacht de juridische grondslag daarvan. Omdat de vrouw bevestigt dat de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd, bestaat er geen reden voor vernietiging. Het hof verwijst naar recente jurisprudentie van de Hoge Raad over de eisen waaraan een geldig aanslagbiljet moet voldoen. Essentieel is dat het biljet vermeldt wie de belastingschuldige is, wat de hoogte van de belastingschuld is, hoe betaald moet worden en binnen welke termijn.

Het onderhavige aanslagbiljet voldoet aan deze minimale eisen. De foutieve specificatie in de toelichting maakt dit niet anders. Er is geen sprake van strijdigheid met de grondwet of algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De materiële belastingschuld is wel degelijk geformaliseerd in een rechtsgeldige belastingaanslag.

Nietigheid aanslag

Administratieve onjuistheden in de omschrijving maken een aanslag niet automatisch nietig, zolang de essentiële elementen correct zijn vermeld. Voor de erfbelasting is bepalend wat iemand krachtens erfrecht verkrijgt, niet op welke juridische grondslag. In deze zaak maakte de fout geen materieel verschil, omdat zowel legaten als legitieme porties onder hetzelfde belastingregime vallen. 

Dit betekent niet dat elke foutieve omschrijving irrelevant is. Bij andere fouten kan de uitkomst anders zijn. Denk aan verkeerde belastingsoort, verkeerd jaar, verkeerde belastingplichtige of verkeerde grondslag die tot andere belastingconsequenties leidt.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2025:540 | 25-02-2025

Geen acceptatieplicht contant geld voor de Belastingdienst

De staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op het verzoekschrift van een vrouw die bij de Belastingdienst haar belastingen contant wenst te betalen. De staatssecretaris concludeert dat de Belastingdienst niet verplicht is om contante betalingen te accepteren voor belastingaanslagen, en ziet geen reden om voor verzoekster een uitzondering te maken. 

Hoewel contant betalen maatschappelijk belangrijk is, geldt deze acceptatieplicht niet voor de Belastingdienst. De wet (Awb) schrijft voor dat betalingen aan bestuursorganen doorgaans giraal plaats moeten vinden, omdat deze vorm efficiënter, veiliger en kosteneffectiever is. De Belastingdienst heeft geen wettelijke of operationele verplichting om loketten of alternatieve betalingsmethoden te faciliteren. 

In dit specifieke geval heeft de Belastingdienst in voorgaande jaren uit coulance contante betalingen van verzoekster geaccepteerd, maar telkens duidelijk gecommuniceerd dat deze uitzondering niet structureel is. Daarnaast worden belastingen zoals de motorrijtuigenbelasting door verzoekster wél giraal betaald, wat aantoont dat een girale betaling in haar geval niet bezwaarlijk is. 

Bron: Belastingdienst | overig | 2025-0000117686 | 21-05-2025