Informanagement 2019

Category Archives — Informanagement 2019

Recht op herziening aftrek voorbelasting voor bouw gymnastieklokalen

In een procedure bij de Hoge Raad speelde de vraag of de omzetbelasting, die drukte op de aankoop van een investeringsgoed dat de ondernemer zowel voor economische als voor niet-economische activiteiten gebruikt, kan worden herzien als de onderlinge verhouding tussen economisch en niet-economisch gebruik wijzigt. De Hoge Raad is van oordeel dat herziening in die situatie mogelijk is.

De procedure heeft betrekking op gymnastieklokalen die een gemeente heeft laten bouwen. Voor zover de gemeente de lokalen zonder vergoeding ter beschikking stelde, vormde dat geen economische activiteit. Dat betekent dat aan de vraag of de gemeente als overheid handelde niet wordt toegekomen.

De Hoge Raad stelde voorop dat aan herziening van aftrek uitsluitend wordt toegekomen wanneer de betrokkene een goed in zijn hoedanigheid van ondernemer heeft verworven. Is dat niet het geval, dan ontstaat geen recht op aftrek en dus ook geen recht op eventuele herzieningen van de aftrek. De omvang van de in aftrek te brengen omzetbelasting en van latere herziening is afhankelijk van het voorgenomen of daadwerkelijke gebruik van het goed. Dat gebruik is niet van invloed op het ontstaan van het recht op aftrek.

Bij de beoordeling of iemand handelt als ondernemer wordt gelet op alle omstandigheden, waaronder de aard van het betrokken goed en het tijdsverloop tussen de verwerving van het goed en het gebruik daarvan voor economische activiteiten.

De gemeente heeft de gymnastieklokalen van meet af aan voor een deel van de gebruikstijd gebruikt voor belaste economische activiteiten. Volgens de Hoge Raad betekent dit dat de gemeente de gymnastieklokalen heeft verworven in haar hoedanigheid van ondernemer. Dat betekent dat recht op aftrek is ontstaan voor aan de bouw van de gymnastieklokalen toerekenbare omzetbelasting.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20191399, 17/04489 | 26-09-2019

Kamervragen nieuwe KOR

Per 1 januari 2020 verandert de kleineondernemersregeling (KOR) in de omzetbelasting. De nieuwe KOR kent een omzetgrens van € 20.000. Ondernemers die onder deze omzetgrens blijven in een kalenderjaar zijn vrijgesteld van omzetbelasting en de bijbehorende administratieve verplichtingen. De oude KOR kent een afdrachtsdrempel van € 1.883. Tot dat bedrag geldt een vermindering van de afdracht. Niet alle ondernemers, die onder de oude KOR vallen, voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe KOR. Het is mogelijk dat een ondernemer na aftrek van voorbelasting onder de afdrachtsdrempel van de oude KOR blijft, terwijl zijn omzet boven de omzetdrempel van de nieuwe KOR uitkomt.

Ondernemers, die onder de oude KOR zijn ontheven van administratieve verplichtingen, worden automatisch overgezet naar de nieuwe KOR. Verwacht een dergelijke ondernemer in 2020 de omzetgrens te overschrijden, dan moet hij zelf een verzoek doen om uitreiking van aangiften.

Op 29 juli 2019 heeft het Hof van Justitie EU een arrest gewezen over de toepassing van de KOR door een ondernemer die de margeregeling toepast. Volgens dit arrest moet een dergelijke ondernemer zijn omzet berekenen op transactiebasis en niet op basis van de winstmarges. Deze uitleg van de Btw-richtlijn 2006 geldt voor alle lidstaten, en dus ook voor de nieuwe Nederlandse KOR. Volgens de staatssecretaris van Financiën hoeft de wettelijke regeling niet te worden aangepast naar aanleiding van dit arrest. Ook is het arrest van het Hof van Justitie EU geen reden om de omzetgrens van € 20.000 te verhogen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2019-0000151933, 2019 Z16255 | 26-09-2019

Geen proceskostenvergoeding voor advocaat die werkgever bijstaat

Voor professionele rechtsbijstand in een belastingprocedure kan om een proceskostenvergoeding worden gevraagd. Om recht te hebben op een vergoeding moet de belanghebbende ten minste deels in het gelijk worden gesteld. De rechtsbijstand moet verleend worden door een derde. Een werknemer, die rechtsbijstand aan zijn werkgever verleent, kan in de regel ten opzichte van de werkgever niet als een derde worden aangemerkt. Dat heeft de Hoge Raad in een arrest uit 2009 bepaald. Nu heeft de Hoge Raad daaraan toegevoegd dat dit niet anders wordt als de werknemer advocaat is.

De Hoge Raad is van oordeel dat Hof Amsterdam terecht geen proceskostenvergoeding heeft toegekend in het geval van een advocaat, die zijn werkgever in een procedure van rechtsbijstand voorzag. De werkgever was overigens ook advocaat.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20191319, 18/03131 | 26-09-2019

Maatregelen loonbelasting

Aanpassingen werkkostenregeling

De werkkostenregeling (WKR) regelt de behandeling in de loonbelasting van vergoedingen en verstrekkingen die een werkgever aan werknemers verstrekt. Het Belastingplan bevat vier wijzigingen in de WKR.

Ten eerste wordt de vrije ruimte vergroot van 1,2 naar 1,7% van de fiscale loonsom tot een bedrag van € 400.000. Boven dat bedrag blijft de vrije ruimte 1,2%.

Ten tweede komt voor de vergoeding voor een verklaring omtrent gedrag (VOG) een gerichte vrijstelling.

De derde wijziging betreft het verlengen van het uiterste moment voor aangifte en afdracht van de eindheffing. Bij het overschrijden van de vrije ruimte is de werkgever een eindheffing verschuldigd. Deze moet nu uiterlijk met de aangifte over het eerste aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar worden aangegeven. Voorgesteld wordt om de termijn te verlengen tot de aangifte over het tweede aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar.

De vierde wijziging betreft de waarde van producten uit eigen bedrijf. De waarde van producten uit eigen bedrijf die aan werknemers worden verstrekt, wordt in sommige gevallen bepaald op het door de werkgever aan derden in rekening te brengen bedrag. Voor branche-eigen producten die worden verstrekt aan werknemers bestaat een kortingsregeling. Die bestaat uit een gerichte vrijstelling van 20% van de waarde in het economisch verkeer. Voorgesteld wordt om de waarde van de producten uit eigen bedrijf steeds te stellen op de waarde in het economisch verkeer.

Indexeren van vrijwilligersregeling

Vrijwilligers kunnen belastingvrij vergoedingen en verstrekkingen ontvangen tot een bedrag van € 170 per maand en van € 1.700 per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2020 worden deze bedragen jaarlijks geïndexeerd. Het maximumbedrag per kalenderjaar zal worden afgerond op een veelvoud van € 100.

S&O-afdrachtvermindering

Voorgesteld wordt het aantal momenten waarop een S&O-verklaring kan worden aangevraagd uit te breiden van drie naar vier per jaar. Verder wordt voorgesteld om het uiterste moment van indienen van een aanvraag te stellen op de dag voorafgaand aan de periode waarop de aanvraag betrekking heeft in plaats van ten minste één maand voorafgaand aan die periode. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor aanvragen die betrekking hebben op de periode die ingaat op 1 januari van een kalenderjaar. Daarvoor geldt als uiterste indieningsdatum 20 december van het voorafgaande kalenderjaar.

Bijtelling elektrische auto

De bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak bedraagt standaard 22% van de catalogusprijs. Voor auto’s met een nihiluitstoot geldt een korting op de bijtelling. Deze korting blijft ook na 2020 bestaan, maar wordt wel aangepast. Het deel van de catalogusprijs waarop de korting op de bijtelling van toepassing is, gaat in 2020 omlaag naar € 45.000 en in 2021 naar € 40.000. Daarna wordt dit niet meer aangepast. De korting op de bijtelling bedraagt nu 18%-punt. Dit wordt per 1 januari 2020 14%-punt. Er geldt dan een verlaagde bijtelling van 8% over een bedrag van maximaal € 45.000. Vanaf 1 januari 2026 geldt voor nieuwe elektrische auto’s van de zaak een bijtelling van 22%. Voor auto’s op waterstof geldt de verlaagde bijtelling voor de gehele catalogusprijs.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 19-09-2019

Maatregelen inkomstenbelasting

Tarieven

De al geplande invoering van het tweeschijvenstelsel wordt versneld doorgevoerd, namelijk per 1 januari 2020 in plaats van per 1 januari 2021. Het laagste tarief bedraagt in 2020 37,35% en het toptarief 49,5%. De afbouw van het maximale aftrektarief gaat gewoon door. De aftrek van diverse grondslagverminderende posten in de hoogste inkomensschijf is beperkt tot 46% in 2020.

Voor AOW-gerechtigden bedraagt het laagste tarief 19,2%.

Heffingskortingen

De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.711 en maximaal € 1.413 voor AOW-gerechtigden. De afbouw boven een inkomen van € 20.711 bedraagt 5,672% en 2,956% voor AOW-gerechtigden. De arbeidskorting bedraagt in 2020 maximaal € 3.595. Voor werkende AOW-gerechtigden is dit € 2.147. De afbouw bedraagt 6% vanaf een inkomen van € 34.989. Voor AOW-gerechtigden bedraagt de afbouw 3,125%

Overgangsrecht oude saldolijfrenten

Bij de invoering van de Wet IB 2001 is overgangsrecht opgenomen voor bestaande lijfrenten. Voor lijfrenten waarvan de premies geheel of gedeeltelijk niet aftrekbaar waren (saldolijfrenten) eindigt dit overgangsrecht met ingang van 1 januari 2021. Bij het einde van het overgangsrecht moet belasting worden betaald in box 1 over de waarde van de lijfrente minus de betaalde premie (het saldo), waarna de lijfrente overgaat naar box 3. Voorgesteld wordt nu de beëindiging van het overgangsrecht te beperken tot die oude saldolijfrenten waarmee belastingheffing langdurig kan worden uitgesteld.

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek voor ondernemers gaat met ingang van 2020 geleidelijk omlaag. Dat gebeurt in acht stappen van € 250 en één stap van € 280. De zelfstandigenaftrek daalt van € 7.280 in 2019 naar € 5.000 in 2028.

Aftrekuitsluiting dwangsommen

In beginsel zijn alle zakelijke uitgaven die verband houden met de ondernemingsuitoefening aftrekbaar van de winst. Er geldt een uitzondering voor kosten en lasten die verband houden met boeten. Aan deze uitzondering worden bestuursrechtelijke dwangsommen en door de officier van justitie opgelegde strafbeschikkingen toegevoegd. Door de werkgever aan een werknemer vergoede bestuursrechtelijke dwangsommen of strafbeschikkingsbedragen kunnen niet worden aangewezen als eindheffingsbestanddelen. Dergelijke bedragen behoren verplicht tot het loon waarover de werknemer belasting is verschuldigd. De aftrekuitsluiting geldt niet voor privaatrechtelijke dwangsommen.

Scholingsuitgaven

De fiscale aftrek van scholingsuitgaven wordt afgeschaft en vervangen door een subsidieregeling. Het gaat om de nog in te voeren Subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie) voor natuurlijke personen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de contouren van deze regeling in een brief aan de Tweede Kamer beschreven. Vanwege de onderlinge samenhang wordt de aftrek van scholingsuitgaven afgeschaft op het moment waarop de Subsidieregeling STAP-budget in werking treedt.

Overgangsrecht

Het overgangsrecht voor scholingsuitgaven tot en met het studiejaar 2014/2015, die niet tot aftrek hebben geleid omdat recht bestond op een prestatiebeurs, blijft voorlopig in stand. Op grond van dit overgangsrecht bestaat alsnog recht op aftrek als de prestatiebeurs definitief niet wordt omgezet in een gift. Voorgesteld wordt dit overgangsrecht per 1 januari 2031 te laten vervallen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 19-09-2019

Maatregelen vennootschapsbelasting

Tarieven

Het hoge tarief van de vennootschapsbelasting voor winsten boven een bedrag van € 200.000 wordt in 2020 niet verlaagd en blijft 25%. Met ingang van 2021 gaat het hoge tarief omlaag naar 21,7%. Dat is hoger dan het eerder aangekondigde tarief van 20,5%. Het lage tarief bedraagt in 2020 17,5% en met ingang van 2021 15%.

Voornemens

Het kabinet is van plan om per 2021 het effectieve tarief van de innovatiebox te verhogen van 7 naar 9% en om de liquidatie- en stakingsverliesregeling aan te passen. Verder is het plan om de betalingskorting bij betaling ineens voor de vennootschapsbelasting per 2021 af te schaffen.

Aanpassen tonnageregeling

De tonnageregeling biedt de mogelijkheid om de winst uit zeescheepvaart forfaitair vast te stellen aan de hand van de scheepstonnage. Grondslag voor de heffing is een bedrag per nettoton van de geëxploiteerde kwalificerende schepen. Per 1 januari 2020 wordt de tonnageregeling gewijzigd. De wijzigingen betreffen schepen in tijd- of reischarter, het vlagvereiste en andere werkzaamheden dan vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 19-09-2019

Belastingplan 2020 op hoofdlijnen

Het pakket Belastingplan 2020 bestaat uit zes wetsvoorstellen. Het betreft:

  1. het wetsvoorstel Belastingplan 2020;
  2. het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020;
  3. het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord;
  4. het wetsvoorstel Wet bronbelasting 2021;
  5. het wetsvoorstel Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven; en
  6. het wetsvoorstel Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten.

Belastingplan 2020
Het Belastingplan 2020 bevat de invoering van het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting per 2020 in plaats van per 2021. De arbeidskorting en de algemene heffingskorting worden verhoogd. De verhoging van de algemene heffingskorting pakt positief uit voor lagere inkomens.

Het hoge tarief in de vennootschapsbelasting voor winsten boven 200.000 wordt in 2020 niet verlaagd. Ten opzichte van de Wet bedrijfsleven 2019 wordt het hoge tarief met 1,2%-punt minder verlaagd. Het hoge tarief blijft 25% in 2020 en wordt per 1 januari 2021 verlaagd naar 21,7%. Het lage tarief van de vennootschapsbelasting komt met ingang van 1 januari 2021 uit op 15%.

Het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen wordt aangepakt om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden te bestrijden. Daarom wordt enerzijds de arbeidskorting verhoogd en anderzijds de zelfstandigenaftrek geleidelijk verlaagd. De zelfstandigenaftrek daalt met ingang van 2020 in acht stappen van € 250 en één stap van € 280 van € 7.280 naar € 5.000 in 2028.

Voor het leveren en uitlenen van boeken, kranten en tijdschriften op een fysieke drager of langs elektronische weg gaat het verlaagde btw-tarief van 9% gelden. Het verlaagde btw-tarief geldt ook voor de toegangverlening tot nieuwswebsites van kranten, tijdschriften of journalistieke onderzoeksplatforms.

Overige fiscale maatregelen 2020
In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om vergrijpboeten, die zijn opgelegd aan medeplegende beroepsbeoefenaars die belastingontduiking of toeslagfraude faciliteren, openbaar te maken.

Ook wordt een keuzeregeling voor elektronisch berichtenverkeer met de Belastingdienst voorgesteld. Die regeling maakt het mogelijk om zaken met de Belastingdienst op papier of digitaal te regelen.

Het wetsvoorstel bevat verder de implementatie van de WLTP-testmethode in de autobelastingen.

Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord
Dit wetsvoorstel betreft fiscale maatregelen op het terrein van mobiliteit, gebouwde omgeving en afval. Buitenlands afval wordt in de heffing van afvalstoffenbelasting betrokken. In 2020 wordt eenmalig het budget voor de milieu-investeringsaftrek met € 10 miljoen verhoogd. De Milieulijst wordt tijdelijk uitgebreid met een aantal circulaire bedrijfsmiddelen.

Wet bronbelasting 2021
Met ingang van 2021 wordt een voorwaardelijke bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties ingevoerd. Deze moet voorkomen dat Nederland nog langer wordt gebruikt  voor doorstroomactiviteiten naar laagbelastende jurisdicties.

Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven
De bestaande fiscale aftrek voor scholingsuitgaven wordt afgeschaft en vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (STimulans van de ArbeidsmarktPositie) voor mensen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. Het doel is een meer effectieve en doelmatige inzet van de beschikbare middelen voor scholing.

Wet implementatierichtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten
Dit wetsvoorstel bevat een aantal aanpassingen waartoe de Europese Richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging intracommunautair handelsverkeer verplicht.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 19-09-2019

Maatregelen verhuurderheffing

Er komt een structurele vermindering van de verhuurderheffing voor nieuwbouw in zogenaamde schaarstegebieden. De vermindering geldt voor de nieuwbouw van woningen met een huur onder de laagste aftoppingsgrens van de huurtoeslag (€ 607,46 in 2019) in regio’s waar de druk op de woningmarkt het grootst is. De heffingsvermindering bedraagt € 25.000 per woning. De kosten per woning moeten minimaal € 62.500 bedragen.

Er komt een tijdelijke vrijstelling van de verhuurderheffing voor tijdelijke woningen die gerealiseerd worden in de periode van 2020 tot 2024. In de omgevingsvergunning moet worden opgenomen dat de woningen maximaal vijftien jaar mogen bestaan.

Beide maatregelen richten zich op verhuurders met meer dan vijftig sociale huurwoningen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 19-09-2019

Wijzigingen formeel belastingrecht

Keuzeregeling elektronisch berichtenverkeer

Er wordt een keuzeregeling ingevoerd waardoor de burger kan kiezen of hij berichten van de Belastingdienst elektronisch of per post toegezonden wil krijgen. De keuzeregeling geldt niet voor de douanewetgeving. Het keuzerecht betreft berichten die de Belastingdienst naar de burger verzendt, zoals een aanslag inkomstenbelasting. De gemaakte keuze geldt in beginsel voor alle uitgaande berichten van de Belastingdienst. Voor berichten aan de Belastingdienst stelt de Belastingdienst voor steeds meer berichten op termijn zowel een digitale als een papieren weg open.

Voor bepaalde berichten, groepen personen en omstandigheden gelden uitzonderingen op het keuzerecht. De datum van inwerkingtreding zal bij Koninklijk Besluit worden vastgesteld.

Aanpassen inkeerregeling

De inkeerregeling wordt aangepast. Boetevrije inkeer wordt uitgesloten voor inkomen uit aanmerkelijk belang. De uitsluiting van boetevrije inkeer voor inkomen in box 3 geldt niet langer alleen voor inkomen dat in het buitenland is opgekomen, maar ook voor inkomen dat in het binnenland is opgekomen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 19-09-2019

Wijzigingen belastingen van rechtsverkeer

Overdrachtsbelasting

Het tarief van de overdrachtsbelasting voor niet-woningen gaat omhoog van 6 naar 7%. Niet-woningen zijn bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen, bedrijfsruimten en grond.

Assurantiebelasting

Er komt een vrijstelling van assurantiebelasting voor verzekeringen die de financiële verplichtingen afdekken die een werkgever heeft bij de verplichte doorbetaling van loon tijdens ziekte, bij arbeidsongeschiktheid en overlijdensuitkeringen. Ook komt er een vrijstelling voor de brede weersverzekering. Dit is een verzekering die voor landbouwers voorheen onverzekerbare weersrisico’s afdekt.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 19-09-2019