Informanagement 2022

Category Archives — Informanagement 2022

Aanmelden stikstofdifferentiatie

Agrarische ondernemers, die de afgelopen drie jaar bovengemiddelde opbrengsten hadden met suikerbieten, fritesaardappelen, tarwe of gerst op klei, mogen onder voorwaarden extra stikstof gebruiken. De genoemde gewassen moeten zelf of via een gespecialiseerd sorteerbedrijf aan de verwerkende industrie geleverd worden. Zij maakt van de tarwe en gerst producten voor menselijke of dierlijke consumptie en van suikerbieten of fritesaardappelen producten voor menselijke consumptie. Een bovengemiddelde opbrengst betekent voor wintertarwe en -gerst een opbrengst van meer dan 9 ton, voor zomertarwe meer dan 8 ton, voor zomergerst meer dan 7 ton, voor suikerbieten meer dan 75 ton en voor aardappelen meer dan 50 ton, dit alles per hectare.

Aanmelding is mogelijk tot en met 15 mei. Alle relevante gegevens moeten minimaal vijf jaar bewaard worden.

Bron: Overig | publicatie | 02-02-2022

Toch TVL voor zwangere ondernemers

Ondernemers, die in beide referentiekwartalen voor de TVL over het vierde kwartaal van 2021 met zwangerschaps- en/of bevallingsverlof waren, kunnen deze TVL toch aanvragen. De referentiekwartalen zijn het vierde kwartaal van 2019 en het eerste kwartaal van 2020. Deze groep ondernemers kan het derde kwartaal van 2020 gebruiken als referentieperiode. De betreffende ondernemers hebben tot 11 februari 2022, 17.00 uur de tijd om de TVL over het vierde kwartaal aan te vragen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland houdt aanvragen van deze groep ondernemers apart, totdat de Europese Commissie goedkeuring heeft verleend voor de hardheidsclausule die hun aanvraag mogelijk maakt.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 30-01-2022

Kamervragen belastingheffing in box 3

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de belastingheffing in box 3 van de inkomstenbelasting. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. Volgens de staatssecretaris zijn nog niet alle gevolgen van het arrest duidelijk en kan op veel vragen nog geen definitief antwoord worden gegeven. De staatssecretaris beperkt zich in de beantwoording tot hoofdlijnen.

Volgens de staatssecretaris is nog niet vastgesteld hoe groot de groep belastingplichtigen is die in aanmerking komt voor rechtsherstel. Evenmin is duidelijk wat de budgettaire consequenties van het rechtsherstel zijn. Om uitvoerbaar te zijn moet een oplossing worden gekozen die voor de verschillende belastingjaren zo eenvormig mogelijk is en die zoveel mogelijk geautomatiseerd en massaal kan worden uitgevoerd. Wel is duidelijk dat de huidige wetgeving moet worden aangepast. Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn om de wetgeving eerder aan te passen dan de beoogde inwerkingtreding per 2025 voor een vermogensrendementsheffing over het werkelijke rendement.

De staatssecretaris heeft toegezegd dat voorlopige aanslagen 2022, die niet in overeenstemming zijn met het arrest van de Hoge Raad, bij de vaststelling van de definitieve aanslagen zullen worden hersteld zonder dat de belastingplichtige actie hoeft te ondernemen. Verder wordt uitgewerkt op welke wijze op of na 24 december 2021 opgelegde definitieve aanslagen en navorderingen zullen worden hersteld. Ook voor deze aanslagen hoeven de belastingplichtigen geen actie te ondernemen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000283932022-0000031877 | 27-01-2022

Openstelling fosfaatbank in 2022

De minister van LNV streeft er naar om de fosfaatbank dit jaar open te stellen, zodat grondgebonden (jonge) landbouwers die een ontheffing ontvangen, daarvan per 1 januari 2023 gebruik kunnen maken. De minister wil de fosfaatbank niet extra toespitsen op de biologische landbouw of bedrijven die op een andere manier extra inspanningen doen om te verduurzamen, waar in Kamermoties om was verzocht.

Vulling fosfaatbank en uitgifte rechten

De fosfaatbank wordt gevuld met de rechten die worden afgeroomd bij overdrachten. Om in aanmerking te komen voor rechten uit de fosfaatbank moet een melkveehouder een aanvraag doen en daarbij de door hem/haar gewenste rechten vermelden

Voorwaarden

In de Meststoffenwet en de staatssteunbeschikking behorende bij de invoering van het fosfaatrechtenstelsel zijn specifieke bepalingen opgenomen over de reikwijdte en de inzet van de fosfaatbank. De belangrijkste voorwaarden zijn;

  • De fosfaatbank dient ter bevordering van de grondgebondenheid. Niet grondgebonden bedrijven kunnen geen aanspraak maken op de fosfaatbank.
  • Uit de fosfaatbank worden geen fosfaatrechten verkregen, maar slechts niet verhandelbare rechten (ontheffingen) voor een maximale periode van vijf jaar.
  • Een vrijstelling of ontheffing wordt uitsluitend gegeven voor milieudoelstellingen die verder gaan dan die welke op grond van de voor de betrokken ondernemingen verplichte Unie-normen zouden zijn bereikt.
  • De ontheffingen worden toegekend via een loterijsysteem, waarbij de kansen voor toekenning voor jonge landbouwers worden verdubbeld.
  • De vanuit de fosfaatbank toegekende ontheffingen kunnen niet worden gebruikt om de productie te rechtvaardigen, die voorheen onder reguliere verhandelbare fosfaatrechten viel.

De fosfaatbank is volgens de minister geen instrument om knelgevallen tegemoet te komen. De fosfaatbank is een milieumaatregel ter bevordering van grondgebondenheid en het stimuleren van jonge landbouwers in Nederland.

Bron: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | publicatie | 02-02-2022

Steunpakket culturele sector

In aanvulling op het door het vorige kabinet beschikbaar gestelde steunpakket voor de culturele sector van € 195,1 miljoen is € 56,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode van 1 februari tot en met 8 maart 2022. Het bedrag van de aanvulling kan worden verlaagd als er na 15 februari 2022 versoepelingen mogelijk zijn. De totaal beschikbare € 251,6 miljoen wordt als volgt verdeeld:

  • € 76,5 miljoen voor instellingen in de basisinfrastructuur, instellingen die subsidie ontvangen via de Erfgoedwet en instellingen met een meerjarige subsidie van de rijkscultuurfondsen.
  • € 30 miljoen voor verlenging van de directe steun aan makers.
  • € 8,6 miljoen voor een regeling via het Mondriaan Fonds ter ondersteuning van musea.
  • € 111,5 miljoen voor de suppletieregelingen voor theaters, (pop)podia en concertzalen bij het Fonds Podiumkunsten.
  • € 25 miljoen voor de voorzetting van de lening bij Cultuur+Ondernemen met een looptijd tot het einde van het tweede kwartaal van 2022.
  • Verlenging van de monumentenlening van het Nationaal Restauratiefonds tot het einde van het tweede kwartaal van 2022.

De aanvullende subsidie voor instellingen in de basisinfrastructuur wordt berekend volgens de uitgangspunten van eerdere steunpakketten en als volgt verstrekt:

  • De aanvullende subsidie dekt gedeeltelijk de gederfde eigen inkomsten en vormt een aanvulling op de reguliere subsidie.
  • De aanvullende subsidie wordt berekend op basis van 15% van de gemiddeld behaalde eigen inkomsten in de jaren 2018 en 2019. Voor regionale musea bestaat de ondersteuning uit 12,5% van de BIS-subsidie.
  • De aanvullende subsidie bedraagt maximaal twee maal het structurele subsidiebedrag dat de instelling heeft ontvangen in 2019.
  • In aanmerking komen instellingen die in 2019 minimaal 15% aan eigen inkomsten hadden.
  • Instellingen die geen of nauwelijks publieksactiviteiten uitvoeren zijn uitgesloten.
  • Festivals en biënnales ontvangen op basis van deze rekenregel een aanvullende subsidie.

Steun voor makers

De directe steun voor culturele professionals wordt als volgt verdeeld:

  • € 15 miljoen via de zes rijkscultuurfondsen voor regelingen voor werkbudgetten, beurzen en steun voor experimenteel onderzoek.
  • € 10 miljoen voor het Steunfonds Rechtensector om makers en uitvoerende kunstenaars uit de gehele creatieve en culturele sector financieel te ondersteunen.
  • € 3,5 miljoen voor het Abraham Tuschinski Fonds om de productie van Nederlandse bioscoopfilms te ondersteunen.
  • € 1,5 miljoen aan de Koninklijke Bibliotheek om rechthebbenden (auteurs, vertalers, illustratoren en uitgevers) te betalen vanwege de extra uitleningen van hun werken.

Compensatieregelingen bij het Fonds Podiumkunsten

Producenten van professionele live-voorstellingen en -concerten worden gecompenseerd voor gederfde inkomsten uit de kaartverkoop in de periode 28 november 2021 tot en met 31 januari 2022. Deze regeling zal op korte termijn open worden gesteld. Tot 85% van de kaarten voor deze activiteiten wordt opgekocht, ook als deze activiteiten door de coronamaatregelen zijn geannuleerd. Voor de periode van 1 februari tot en met 8 maart 2022 komt een nieuwe suppletieregeling.

Daarnaast maakt het Fonds Podiumkunsten een compensatieregeling voor podia en organisatoren die te maken kregen met de capaciteitsbeperking van 1.250 bezoekers in de periode 12 november tot 28 november 2021.

Steun aan musea

Via het Mondriaan Fonds wordt € 8,6 miljoen beschikbaar gesteld ter gedeeltelijke compensatie voor de verplichte sluiting vanaf 18 december 2021.

Bron: Overig | publicatie | 31280602 | 30-01-2022

Uitstel voor betaling van belasting verlengd tot en met 31 maart

De bijzondere regeling voor uitstel van betaling van belastingen voor ondernemers is verlengd tot en met 31 maart 2022. De regeling zou op 31 januari 2022 aflopen. Door de verlenging sluit de regeling aan bij de duur van andere maatregelen uit het coronasteunpakket. Lopend uitstel wordt automatisch verlengd. Ondernemers, die nog geen gebruik maken van de regeling of die hun openstaande schulden hebben afgelost, kunnen tot en met 31 maart 2022 uitstel van betaling aanvragen. Het uitstel geldt voor belastingen waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 april 2022 ligt.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 27-01-2022

Goedkeuring laag tarief btw online sportlessen

Vanwege de coronacrisis waren sportscholen vanaf 28 november 2021 beperkt geopend en vanaf 19 december 2021 tot en met 14 januari 2022 gesloten. Sportscholen werken veelal met abonnementen, waarbij hun afnemers voor langere tijd of meerdere keren de gelegenheid wordt geboden tot het volgen van groepslessen. Om hun afnemers tijdens de verplichte sluiting van dienst te kunnen zijn, hebben sportscholen sportlessen online aangeboden. De staatssecretaris van Financiën heeft goedgekeurd dat het verlaagde btw-tarief vanaf 28 november 2021 tot en met 14 januari 2022 van toepassing is op de sportlessen die sportscholen en dergelijke ondernemers online aanbieden.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2022, Nr. 1588, nr. 2022-12961 | 19-01-2022

Aanvraagperiode TVL vierde kwartaal verlengd

Op 18 december 2021 is de TVL voor het vierde kwartaal van 2021 opengesteld. In verband met de daarna in werking getreden aanvullende maatregelen ter bestrijding van COVID-19 is de omzetverliesdrempel voor het vierde kwartaal verlaagd van 30 naar 20%. De aangepaste regeling is inmiddels door de Europese Commissie goedgekeurd en gepubliceerd in de Staatscourant.

Om ondernemers met een omzetverlies van 20 tot 30% ten opzichte van de referentieperiode de kans te geven een aanvraag voor subsidie voor het vierde kwartaal van 2021 in te dienen, is de aanvraagperiode met twee weken verlengd tot en met 11 februari 2022.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | WJZ/ 21322505, Staatscourant 2022, Nr. 2965 | 25-01-2022

Belastingheffing box 3 geen individuele en buitensporige last in 2017 en 2018

Over de belastingheffing in box 3 worden al jaren procedures gevoerd. Het aantal ingediende bezwaarschriften is jaarlijks dermate groot, dat de staatssecretaris van Financiën de bezwaren aanmerkt als massaal bezwaar. Over de rechtsvragen van de massaalbezwaarprocedure worden enkele procedures gevoerd. De uitkomsten daarvan gelden voor alle bezwaarschriften die onder het massaal bezwaar vallen. De Hoge Raad heeft in een van deze procedures geoordeeld dat de belastingheffing in box 3 volgens het huidige systeem niet door de beugel kan.

Los van de massaalbezwaarprocedure lopen er individuele procedures over de belastingheffing in box 3. Die procedures gaan over andere rechtsvragen dan de vraag of het systeem van belastingheffing in box 3 als zodanig in strijd is met het recht op ongestoord bezit van eigendom en met het gelijkheidsbeginsel.

In een van deze individuele procedures heeft Hof Den Bosch geoordeeld dat geen sprake is van een individuele en buitensporige last, ondanks dat de door de belanghebbende verschuldigde belasting in box 3 in 2017 en 2018 hoger was dan het werkelijk behaalde rendement. Volgens het hof was het inkomen van de belanghebbende niet zodanig laag dat zij op haar vermogen moest interen om de verschuldigde belasting te betalen. Het hof verwees in zijn oordeel naar een arrest van de Hoge Raad van 2 juli 2021. De Hoge Raad heeft in dat arrest aangegeven dat bij de beoordeling of sprake is van een individuele en buitensporige last in aanmerking moet worden genomen of en in hoeverre een belastingplichtige een zodanig laag inkomen heeft dat hij op zijn vermogen moet interen om de belasting te voldoen. Volgens de Hoge Raad kan in het algemeen worden aangenomen dat de wetgever met een belasting naar inkomen geen heffing beoogt waardoor de belastingplichtige op zijn vermogen moet interen om de verschuldigde belasting te kunnen voldoen.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE202239, 20/00558 en 20/00559 | 11-01-2022

Tweemaal boete voor zelfde verzuim niet toegestaan

Voor het opleggen van bestuurlijke boetes geldt dat het bestuursorgaan geen boete oplegt als aan de overtreder wegens dezelfde overtreding reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd. Als een boete voor een overtreding is vernietigd, kan daarna voor dezelfde overtreding niet opnieuw een boete worden opgelegd.

Hof Den Bosch moest de vraag beantwoorden of het niet betalen van aangegeven omzetbelasting een andere overtreding is dan het niet tijdig betalen van aangegeven omzetbelasting. Deze vraag kwam op in een procedure van een ondernemer die de omzetbelasting over een kalendermaand abusievelijk had betaald met het betalingskenmerk van een andere maand. Nadat eerst een boete voor niet betalen was opgelegd, die na bezwaar was vernietigd, volgde een tweede boete voor te laat betalen omdat de Belastingdienst als betaaldatum de datum van correctie van de eerdere betaling in het eigen automatiseringssysteem hanteert. Het hof is van oordeel dat het niet betalen van omzetbelasting eenzelfde overtreding is als het niet tijdig betalen daarvan. Beide feiten zijn gericht op bestraffing van het niet binnen de betaaltermijn betalen van de omzetbelasting. Beide feiten betreffen ook hetzelfde wettelijke voorschrift en de straffen op beide feiten zijn hetzelfde. Feitelijk omvat niet betalen ook het niet tijdig betalen, aldus het hof.

Het opleggen van een verzuimboete voor het niet tijdig betalen van omzetbelasting na het vernietigen van een verzuimboete voor het niet betalen van dezelfde omzetbelasting is een schending van het ne bis in idem-beginsel. Het opleggen van de tweede boete was onrechtmatig. De inspecteur had de eerste boete niet moeten vernietigen, indien hij op dat moment van mening was dat er te laat was betaald.

Het door de inspecteur ingenomen standpunt dat de aangegeven omzetbelasting pas is betaald op het moment dat de Belastingdienst het ontvangen bedrag heeft overgeboekt van het verkeerde naar het juiste tijdvak is in strijd met de Algemene wet bestuursrecht.

Het onrechtmatig handelen van de inspecteur gaf de belanghebbende recht op een proceskostenvergoeding. Als uitgangspunt geldt, anders dan de rechtbank heeft overwogen, dat het iedere belastingplichtige, ongeacht zijn eigen expertise, vrij staat zijn zaken te laten behartigen door een derde, juist en vooral als het op procederen aankomt. In beginsel dient de rechter ervan uit te gaan dat rechtsbijstand op zakelijke basis door een derde beroepsmatig is verleend en dat aan die rechtsbijstand kosten zijn verbonden. Voor een uitzondering is plaats indien de inspecteur het tegendeel stelt en in geval van betwisting aannemelijk maakt. De inspecteur heeft in deze procedure wel gesteld dat de gemachtigde en de belanghebbende hebben aangestuurd op het verkrijgen van een vergoeding van de kosten van bezwaar voor een door een derde verleende rechtsbijstand, maar heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij niet zakelijk hebben gehandeld.

Het hof wees erop dat een ogenschijnlijk zeer eenvoudige zaak zich heeft ontpopt tot een zaak waarin de inspecteur tot in hoger beroep een gebrek in de geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst verdedigt op juridisch onjuiste gronden. Dit illustreert volgens het hof dat niet snel kan worden aangenomen dat een fiscaal geschil ook daadwerkelijk eenvoudig is. De belanghebbende in deze procedure had recht op een vergoeding van de proceskosten. In dit bijzondere geval werd afgeweken van de forfaitair vastgestelde vergoeding. In plaats daarvan had de belanghebbende recht op vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten.

Door de handelwijze van de inspecteur is de belanghebbende onnodig op kosten gejaagd omdat hij werd gedwongen voor de tweede maal bezwaar in te dienen. Door het negeren van het door de belanghebbende bij het bezwaar tegen de eerste boete overgelegde bewijs van tijdige betaling heeft de inspecteur de belanghebbende vervolgens onnodig gedwongen tot het in beroep gaan bij de rechtbank.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2022:40, 20/00624 | 11-01-2022